10 oktober 2020
Ineens lijkt geboorteplan dat ik braaf opstelde een stompzinnige exercitie. Hoe kon ik me ooit druk maken over waar die bevalling zou plaatsvinden en wie erbij zou zijn? Al had ik het moeten doen voor een miljoenenpubliek, zo denk ik nu, het interesseert me allemaal werkelijk niks meer als ik Nova daarmee terug zou krijgen. Maar zo werkt het helaas niet. De gewenste badbevalling thuis maakt keihard plaats voor het ziekenhuis. De levende dochter die we eindeloos veel liefde zouden geven voor een stilgeboorte en het bijbehorende afscheid. Naast bewondering ontstaat ook ontzag voor andere moeders die ooit en overleden kindje op de wereld zetten. Ontzag en onzekerheid want kan ik dit wel?
In de vroege ochtend van zaterdag 10 oktober wordt het me te veel. Ik loop de huiskamer uit en piep tegen Ro dat ik ga douchen om me voor te bereiden op de bevalling. Zodra het water stroomt, breek ik voor de honderdste keer sinds afgelopen donderdag. Tranen stromen onophoudelijk over mijn wangen, ik klap dierlijk dubbel en kan niet meer stoppen. Zo hard als ik voor die verschrikkelijke stilte nog uitkeek naar de geboorte van ons meisje, zo verschrikkelijk zie ik er nu tegenop. Ik wil niet. Het liefst zou ik haar voor eeuwig in mijn buik houden, veilig bij me. Maar dat kan niet. Ons meisje, dat ik bijna veertig weken lang met alle liefde in de wereld droeg, is er niet meer.
Met mijn laatste restje energie sleep ik mezelf uiteindelijk de douche uit. Ik moet wel. Niet veel later brengen we onze twee jongste dochters naar mijn ouders, de oudste slaapt bij haar andere opa en oma. De meisjes nemen afscheid van mijn buik. Precies op de manier zoals toen Nova nog leefde: met een dikke kus en een knuffel. “Dag lief zusje,” voegt onze zesjarige daar nog zachtjes aan toe. De geknepen stilte die volgt, zegt alles. Iedereen probeert zich sterk te houden voor de kinderen. Ik adem diep in en uit en knik naar Ro. Het is tijd om naar Rotterdam te gaan, richting het ziekenhuis. We omhelzen mijn ouders en stappen in. Op weg naar het onvermijdelijke.
Het is niet zozeer het bevallingsproces waar ik tegenop zie. Dat heb ik vaker gedaan en met een ruggenprik zal het helemaal wel goed komen. Ik hik vooral tegen die pijnlijke stilte aan, de bevestiging dat de echobeelden klopten, dat ons meisje echt is overleden. Eenmaal bij het ziekenhuis schuifel ik voetje voor voetje richting de ingang, mijn handen beschermend om mijn buik geslagen. Het zijn haar laatste uren in mijn buik, de laatste uren waarin ik haar echt bij me heb.
Niet veel later lig ik op een ziekenhuisbed met één centimeter ontsluiting. Ze geven me medicatie om de bevalling op gang te helpen, maar het blijft vrij rustig. Ik klets met Ro en onze verloskundige, die erbij blijft. Dat leidt me enigszins af. Gek genoeg gaat het toch voelen als een normale bevalling. Zodanig dat ik halverwege de knop kan omzetten. Er mag wel iets gaan gebeuren, anders zitten we hier vanavond nog steeds. Bovendien vind ik 10 oktober 2020 wel een mooie geboortedatum. Als ik dan in elk geval nog iets mag kiezen…
De arts brengt een nieuwe dosis medicatie in en de krampen nemen toe. Toch kan ik nog een dutje doen: ik ben doodop van de spanning. Pas wanneer ik de weeën actiever moet wegzuchten, besluit ik dat het tijd is voor de ruggenprik. Sterker nog, mijn lijf vertelt dat de tijd begint te dringen. Ik mag nog even plassen en dan gaan ze me naar beneden brengen. Dit korte momentje gebruik ik om mezelf op te peppen, als een bokser die de ring in moet (maar dan zonder de klappen in mijn gezicht).
Met mijn handen zacht om mijn buik fluister ik dat ik heel nieuwsgierig ben naar haar. Dat ik haar heel graag wil knuffelen. De combinatie van angst en verdriet, die die ochtend nog overheerste, maken plaats voor een immense moederlijke trots. Ondanks dat ons kleine poppetje het niet mocht redden, ga ik nu een van de dingen doen die nog wél binnen mijn macht liggen: ik ga haar ter wereld brengen. En ik neem me stellig voor van elke seconde waarin ze bij ons is te genieten. Je krijgt immers maar één kans.
Iets na vieren brengen ze me naar de anesthesist voor de ruggenprik. De krampen nemen echter razendsnel toe in kracht en intensiteit. Zodanig dat ik niet veel later dubbelgevouwen een weeëngolf wegzucht, terwijl ze de prik proberen te plaatsen. Wanneer ze klaar zijn, voel ik het bekende drukgevoel van een volledige ontsluiting en ik roep wanhopig of niemand op de pomp kan drukken voor pijnstilling. Maar het is al te laat.
Terwijl ik kerm dat ze eraan komt, kijkt de verpleegkundige ongelovig mijn kant op. Ze trekt het netbroekje opzij en schrikt duidelijk. Het personeel roept wat medische termen naar elkaar terwijl ik vanuit een soort oerkracht Nova geboren laat worden. Iemand vraagt of ik haar bij me wil hebben. Ongeduldig steek ik mijn handen uit: natuurlijk wil ik ons meisje zien. Eenmaal in mijn armen begin ik te stralen. Wat is ze mooi. Alles aan haar is perfect, elke centimeter. Ze is af.
Wat er daarna gebeurt, gaat een beetje in een roes aan me voorbij. Ik zit als een trotse moederkloek in mijn bubbel straalverliefd naar onze jongste dochter te kijken. Een arts-assistente maakt wat eerste foto’s met Ro’s telefoon, zichtbaar onder de indruk. De verschrikkelijke stilte, waar ik zo ontzettend tegenop zag, ervaar ik heel anders. Dit moment is gevuld met liefde. Ik hou zo intens veel van dit meisje en dat ze niet meer leeft, doet daar niets aan af. Moederliefde en trots overstijgen blijkbaar zelfs de dood. Ik absorbeer haar mooie gezichtje en prachtige krullen.
Meer dan ooit geldt dat je dit moment maar één keer kan beleven, en ik wil geen seconde van haar missen!
Volg je Oorverdovend Stil ook op Instagram? Hier vind je praktische tips, verhalen en nog veel meer.
Uitgelichte afbeelding ©Soho A Studio – Shutterstock
Een gedachte over “4 | Stil geboren, maar zo ontzettend mooi”"